







|
Over oude scheepswerf 'Het Jagt' van H. Bernhard
Klik op de kleine foto's in het artikel hieronder en een grote foto zal verschijnen.
Het Jagt, later Het Jacht, was sinds 1855 aan de zuidzijde van de Looijerssloot in Amsterdam gevestigd, werd later uitgebreid met nieuwbouw tussen
de Derde Weteringdwarsstraat en de Lijnbaansgracht.
Klem tussen de andere bebouwing liet dat echter weinig uitbreiding van activiteiten toe.
In 1880 overlijdt Harmen Bernhard. De werf wordt door zijn zoon Nicolaas Adrianus overgenomen en al spoedig begint men dan met de bouw van ijzeren schepen.
De Looijerssloot was van de Lijnbaansgracht gescheiden door een driehoekig stuk land waarop de Stadsstratenmakerswerf gevestigd was. De voormalige stratenmakerswerf heeft gedurende een ruime periode (vóór 1900 tot na 1923) een deel van de activiteiten van Bernhard geherbergd.
De uitbreidingen van de stedelijke bebouwing, de overgang naar staalbouw en het succes van de werf leidde tot klachten van de omwonenden. December 1901 komen gemeente, bewoners en N.A. Bernhard met elkaar overeen dat de Gemeente een terrein aan de Zeeburgerdijk ter beschikking stelt en dat er op het terrein aan de Looijerssloot geen ijzerwerk meer verricht zal worden.
De klagers zouden de prijs van dat terrein zijnde f 31.200,-
op zich moeten nemen.
De klagers blijken echter niet bereid de som op tafel te brengen, waarna een lange juridische strijd volgt, die eigenlijk pas in 1931, als de werf opgeheven wordt, eindigt. De dekschuitenverhuur blijft echter nog lange tijd bestaan. In het telefoonboek van 1950 staat H. Bernhard, Scheepsb. en dekschuitenverhuur nog vermeld. Het adres is dan echter wel gewijzigd in Nassaukade 143.
Ondertussen lijkt Bernhard zijn buren ter wille te zijn en op de werf voornamelijk onderhoud, verhuur en de bouw van houten (plezier)vaartuigen ter hand te nemen. De staalbouw-activiteiten verplaatsten zich naar andere locaties. Naar mate Nicolaas Adrianus (1856-1926) ouder wordt, worden de activiteiten aan de Looijerssloot minder. Na zijn dood lijkt er op de werf alleen nog onderhoud aan schepen plaats te vinden. Uiteindelijk
worden de
terreinen, in verband met de demping van de Vijzelgracht in 1931, door de Gemeente Amsterdam overgenomen.
De loodsen en hellingen blijven echter tot na de oorlog intact. In 1959 zijn de hellingen verdwenen en wordt met de sloop van de loodsen en overkappingen een aanvang gemaakt.

Reeds in 1899 wist Bernhard de terreinen van de N.V. Meursing, de werf Concordia van Aaldrik Meursing, aan de Grote Haven
te Nieuwendam te verwerven. Gelegen aan een stukje van de Waterlandsezeedijk met de mooie oude kapiteins-huisjes, nu Nieuwendammerdijk genoemd.
Deze werf kreeg net als de werf aan de Looijerssloot de naam Het Jacht.

Het geheel stond op naam van H. Bernhard. In 1900
liepen daar reeds de eerste schepen van stapel.
In 1902 is de Maatschappij voor Scheepsbouw en Verhuring van Vaartuigen
voorheen H. Bernhard opgericht, later werd dit een NV. Deze firmanaam
blijft tot ca. 1913 gehandhaafd.
Daarna wordt het Firma H. Bernhard Nz.
Sommige bronnen vermelden dat men pas in 1901 de werf in Nieuwendam
verkrijgt. Advertenties in kranten melden echter in 1899 reeds de uitgave van
obligaties voor de werf in Nieuwendam.
Ook krijgt H. Bernhard reeds op 27
februari 1900 een boete wegens het overtreden van de arbeidswet opgelegd, zo
weet het Handelsblad ons te vermelden. In 1899 verwerft Bernhard met de
aankoop van de werf van Meursing ook het terrein waarop de Vries Lentsch op dat
moment, als huurder gevestigd is en dat aan de oostzijde van de insteekhaven bij de werf
gelegen is (de drie puntdaken rechts-boven op de foto).
Verhuisd naar de andere
kant, in de 'kleine'-haven bloeide later de internationale bekende scheepswerf "Het
Fort" van de firma G. de Vries Lentsch, de werf hield zich in het
bijzonder bezig met binnenvaartuigen en jachten. De werf dankt zijn naam aan
het feit dat de werf zich bij de oprichting bevond op het terrein dat in de volksmond "Het
Fortland" werd genoemd omdat hier in 1572 de fortificaties lagen van de
Waterlandse opstandelingen en de Geuzen die de Amsterdammers en de Spanjaarden
tot een aftocht dwongen.
Nieuwendam wordt, net als Oostzaan, in 1921 bij de Gemeente Amsterdam
gevoegd.

Rond 1909 opent men de 'De werf Overtoom' te Oostzaan. In 1914 komt een jongere broer Nicolaas Adrianus junior de zaak versterken. Als rond 1915 N.A. Bernhard sr. zich uit het bedrijf
terugtrekt nemen de halfbroers Harmen en Nicolaas Adrianus jr. de zaken over.
Naar men zegt wordt in 1916 het bedrijf gesplitst. 'Het Jacht' komt dan geheel
in handen van Harmen Bernhard, terwijl Nicolaas Adrianus zich over de werf te
Oostzaan ontfermt.
Ook te Nieuwendam bouwt men allerhande vaartuigen. Het aandeel dekschuiten dat
gebouwd wordt blijft echter groot en ook daar blijft men dekschuiten verhuren.
Vanaf 1950 ontstaat er verschuiving in het transport over water. Meer goederen
worden direct vanuit de zeeschepen naar de afnemers getransporteerd. De functie
van Amsterdam als stapelplaats neemt af. Het vervoer over de weg neemt toe. Als
eind jaren zestig ook de opdrachten van de Stadsreiniging Amsterdam afnemen
wordt het voor de werven moeilijk de zaak draaiende te houden.
De werf in Nieuwendam sluit in 1973 door een faillissement. De terreinen komen beschikbaar en worden bruikbaar gemaakt voor wonen en een jachthaven die dezelfde naam 'Het Jacht' gaat dragen.
Met dank aan Pieter Klein. Voor meer informatie: www.debinnenvaart.nl
Aanvullende informatie van Hans de Vries Lentsch
|